Vakantiedagen vervallen niet zonder info

Bewijslast en informatieplicht liggen bij werkgever

Op 1 juli 2020 vervallen de wettelijke vakantiedagen die een werknemer in 2019 heeft opgebouwd. Een werkgever moet werknemers tijdig en duidelijk informeren over deze vervaltermijn en ze de kans geven om de vakantiedagen op te nemen.

De vakantiewetgeving regelt dat werknemers jaarlijks wettelijke vakantiedagen opbouwen. Ze hebben recht op een aantal vakantie-uren dat gelijk is aan viermaal de wekelijkse arbeidsduur. Een werknemer die 32 uur per week werkt, bouwt daardoor jaarlijks (32 x 4 =) 128 wettelijke vakantie-uren op. Ofwel: 16 vakantiedagen. Wettelijke vakantiedagen vervallen in principe een halfjaar na het jaar van opbouw (in ieder geval niet eerder). Werknemers verliezen dus per 1 juli 2020 de resterende wettelijke vakantiedagen waar zij in 2019 recht op kregen.


Een werknemer bouwt vaak ook bovenwettelijke vakantiedagen op. Dit is geen wettelijk recht, maar een contractuele afspraak. Hiervoor geldt een verjaartermijn van 5 jaar na het jaar van opbouw.

 

Ongeïnformeerde werknemer behoudt vakantiedagen

Voor het vervallen van wettelijke vakantiedagen is het belangrijk dat werkgevers werknemers in de gelegenheid stellen om de vakantiedagen op te nemen. Eind 2018 deed het Europees Hof van Justitie hierover een relevante uitspraak: een werkgever heeft de plicht om werknemers duidelijk en tijdig te informeren over de vervaltermijn van de vakantiedagen en moet ze stimuleren die dagen op te nemen. Doet de werkgever dit niet (goed), dan behouden de werknemers hun vakantiedagen en kunnen zij later bij uitdiensttreding om uitbetaling van die dagen verzoeken.

 

Bewijslast en informatieplicht liggen bij werkgever

Om betreffende werknemers nog een kans te geven om hun vakantiedagen te benutten, doen werkgevers er dus verstandig aan ze zo snel mogelijk schriftelijk te adviseren vóór 1 juli 2020 met vakantie te gaan. De werkgever moet kunnen bewijzen dat hij aan de informatieplicht heeft voldaan.