De werknemer is in principe zelf verantwoordelijk.
Werknemers kunnen bij hun werkgever aankloppen met de vraag of hij de mondkapjes vergoedt die zij nodig hebben als ze met het openbaar vervoer van en naar het werk willen reizen. De wet geeft de werknemers echter geen recht op die vergoeding.
Sinds 1 juni 2020 moet iedereen die met het openbaar vervoer reist, verplicht een mondkapje dragen om verspreiding van het coronavirus zo veel mogelijk tegen te gaan. Dit geldt uiteraard ook voor mensen die van en naar hun werk reizen, maar de werkgever is niet verplicht de kosten van deze mondkapjes te vergoeden.
De werknemer is in principe zelf verantwoordelijk voor de manier waarop hij van en naar het werk reist. Werknemers hebben daarom geen wettelijk recht op een reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer, tenzij dit in de arbeidsovereenkomst of cao is vastgelegd. Dit geldt ook voor verplichte mondkapjes in het openbaar vervoer. De werkgever en werknemer kunnen uiteraard wel samen afspraken maken over het declareren en vergoeden van mondkapjes.
Verplichte mondkapjes op het werk wel vergoeden
Werkgevers die ervoor kiezen de verplichte mondkapjes voor in het openbaar vervoer wel te vergoeden, mogen deze van de Belastingdienst onbelast vergoeden of verstrekken. Voor werknemers die in het openbaar vervoer werken, bijvoorbeeld bij de NS, is de situatie anders. De werkgever moet namelijk zorgen voor een veilige werkplek.
Als er kans is op besmetting met het coronavirus, is de werkgever verplicht om beschermingsmateriaal aan te bieden en deze te betalen. De werkgever kan op basis van het wettelijke instructierecht eenzijdig voorschriften opleggen aan de werknemer. Hij kan daarom aan de werknemer verzoeken om deze beschermingsmiddelen, waaronder het mondkapje, op het werk te gebruiken.